Het boek Sonny Boy
Beschrijving
In de herfst van 1928 zien Waldemar Nods en Rika van der Lans elkaar voor de eerste maal. Het is een ontmoeting tussen twee werelden: hij is zwart, zij blank hij nog geen twintig, zij al bijna veertig hij is een student uit het exitisch Suriname, zij is oer-Hollands, getrouwd en moeder van vier kinderen. Als kort daarop blijkt dat zij zwanger is van haar zwarte kostganger is het schandaal niet te overzien.De prijs is hoog: Rika verliest haar kinderen, Waldemar zijn geliefde vaderland. Toch weten ze middenin de crisistijd een voorspoedig bestaan op te bouwen met elkaar en hun zoon Waldy, hun eigen 'Sonny Boy'. Dan breekt de Tweede Wereldoorlog uit. Terwijl zijn grootmoeder die zich ooit ontworstelde aan haar joodse slavenhouder, wagen Waldemar en Rika nu hun leven om joden te redden - met alle consequenties van dien.Sonny Boy is, om met de historicus Sebastian Haffner te spreken, 'het verhaal van een wonderlijk leven onder wonderlijke omstandigheden'. Het voert de lezer langs enkele van de meest fascinerende episodes van de westerse geschiedenis - van een dromerige katoenplantage in koloniaal Suriname en het Gouden Paramaribo tot de verschrikkelijke laatste oorlogsmaanden in het noorden van Duitsland. Maar bovenal is het de ontroerende en hartverscheurende geschiedenis van een onmogelijke liefde die toch kon.
NBD|Biblion recensie
Najaar 1928 ontmoeten de 19-jarige Surinaamse student Waldemar en de Hollandse Rika, bijna veertig, getrouwd en moeder van vier kinderen, elkaar. Ze worden verliefd, krijgen een verhouding en Rika wordt zwanger. Een schandaal met verstrekkende gevolgen: Rika raakt haar kinderen kwijt, Waldemar kan niet terug naar Suriname. Maar ze blijven bij elkaar en bouwen in de crisisjaren een nieuw leven op met hun zoon Waldy, 'Sonny Boy'. Waldemar werkt op een bank, Rika runt een goedlopend pension in Scheveningen en probeert de band met haar familie en kinderen te herstellen. In de Tweede Wereldoorlog wagen ze hun leven door onderduikers in huis op te nemen, wat hen duur komt te staan. Goed geschreven, boeiende en ontroerende, waargebeurde levensgeschiedenis van twee gewone, maar ook heel bijzondere mensen. Uitstekend gedocumenteerd en van achtergrondinformatie voorzien (van de geschiedenis van Waldemars voorouders in Suriname t/m de manier waarop de Duitsers in WO II tegen negers aankeken). Met twee fotokaternen, nawoord van de auteur, bronnenverantwoording, en een beknopte bibliografie. Het boek heeft veel aandacht in de media gekregen. Van der Zijl schreef o.a. Anna, de veelgeprezen biografie van Annie M.G. Schmidt. Kleine druk.
(Biblion recensie, Redactie)
Samenvatting van het boek Sonny Boy
In de proloog wordt Waldemar geïntroduceerd. Het is een Surinaamse jongen die in Suriname woont. Het is op dat moment 1923 en Waldemar houdt er erg van om in de Surinamerivier te zwemen.
In 1928 kijkt Rika Hagenaar-van der Lans terug op haar leven. Op dat moment is ze net weggegaan bij haar echtgenoot, Willem Hagenaar.
Ze komt uit de streng katholieke familie Van der Lans en ze is een knappe meid. Op 16 jarige leeftijd werd ze verliefd op Willem, die protestants was opgevoed. Dit leidde toch hevig verzet bij de familie, maar uiteindelijk gaven ze toe aan de liefde van Rika voor Willem. Ze gaven zelfs toestemming voor een huwelijk, dat dan ook plaatsvond. Ze hebben een erg goed leven in Den Bosch en krijgen 4 kinderen. Willem, Lamertina, Jan en Henk Maar dan moet Willem voor zijn werk verhuizen naar Goedereede, een klein plaatsje op een eiland in Zuid-Holland. De overgang is groot van het vrije Den Bosch naar het conservatie boerdendorp. Rika probeert zich aan te passen aan de situatie, maar dit lukt niet. Dit leidt tot ruzies met Willem waarbij hij haar zelfs zal slaan en uiteindelijk besluit ze te vluchten naar haar familie in Den Haag.
Ze gaat bij haar zus Jo wonen en ook haar kinderen trekken in. Rika is inmiddels al bijna 40. Ze besluit om voor de kost een pension op te zetten. Al vrij gauw komt er een eerste klant. Het is de 20 jarige Waldemar, afkomstig uit Suriname.
Ze kan al snel erg goed opschieten met Waldemar en ook de kinderen kunnen goed overweg met deze exotische man. Maar als blijkt dat Waldemar en Rika een relatie hebben, voelen 2 van de kinderen (Willem en Jan) zich verraden en vluchten naar hun vader in Goedereede. Hij is razend als hij hoort dat zijn ex-vrouw een relatie heeft met een neger. Hij probeert alle kinderen op te eisen, wat hem met juridische dreiging en advocaten ook lukt. Ze mogen dan ook geen contact meer met hun moeder hebben. Een zwaar verlies voor Rika. Ze stuurt haar kinderen elke week brieven en cadeautjes.
In 1929 bevalt Rika van een zoon, Waldy genaamd. Ze geven hem de bijnaam ‘Sonny Boy’. Rika en Waldemar zijn blij, maar andere mensen niet. Haar familie en vrienden willen niets meer met haar te maken hebben; terwijl ze officieel nog getrouwd was met Willem, heeft ze een kind van een neger gekregen! Een ware schande!
Toch zijn Rika en Waldemar gelukkig, hoewel ze het ook financieel niet gemakkelijk hebben. Rika is de rijkdom met Willem nog gewend, terwijl ze nu keihard moet werken voor het geld. Ze betaalt ook Waldemars studie, die uiteindelijk ook afstudeert en een baan vindt.
Dan verhuizen ze naar Scheveningen, waar Rika opnieuw een pension start, genaamd pension Walda. Ditmaal is het een groots succes. Vanwege haar hartelijkheid en goede kookkunsten staan er slechts lovende woorden in het gastenboek. Er komen steeds meer gasten en het gaat ze voor de wind, totdat de oorlog uitbreekt in 1940.
Aanvankelijk zijn de gevolgen niet zo groot, behalve dan dat er regelmatig Duitse soldaten in het pension overnachten. Deze zijn ook zeker niet onvriendelijk en Rika maakt zich daarom niet zoveel zorgen om de oorlog. Maar dan komt het bericht dat van Scheveningen één grote verdedigingsvestiging gemaakt wordt. Rika krijgt een nieuw huis, waarin ze o.a. (Joodse) onderduikers gaat opvangen, op aandringen van verzetsman Kees Chardon. Aanvankelijk vooral vanwege het geld wat het oplevert, maar later puur uit liefde en zorg voor de bedreigde mensen. Rika is echter niet erg voorzichtig.
Op een dag worden ze verraden en ze belanden in de gevangenis. In de gevangenis zijn ze 7 jaar getrouwd. Rika wordt ondervraagd door de uiterst beruchte NSB’er Kapteit, die later zelf de doodstraf zou krijgen. Ze wordt veroordeeld tot levenslange gevangenisstraf wegens ‘Judenhilfe’. Ze wordt overgeplaatst naar het als tamelijk gunstig bekendstaande kamp Vught. De omstandigheden zijn hier nog niet onmenselijk en ook Waldemar en Kees Chardon bevinden zich in dit kamp, zij het op de mannenafdeling. Toch krijgt ze hier Waldemar nog voor een laatste keer te zien.
Dan worden ze getransporteerd naar verschillende Duitse kampen. Rika komt terug in het Duitse kamp Ravensbrück. Ze dacht dat het er ook nog wel te doen zou zijn, maar niets is minder waar. Het is er zwaar overbevolkt, er heersen ziektes en het is er een complete chaos. Contact met het thuisfront d.m.v. brieven zit er ook niet meer in. Als er dysenterie uitbreekt, is Rika één van de zieken. Ze wordt apart gezet en overlijdt. Waldemar zal het langer uithouden, zo blijkt later.
Het gaat niet goed met Sonny Boy. Nederland is op dat moment al bevrijd. Eerst had Sonny Boy bij zijn grootouders gewoond, maar die konden de zorg niet meer aan. Vervolgens was hij naar zijn favoriete tante Jo gegaan. Hij had via het Rode Kruis gehoord wat er met zijn moeder is gebeurd en over zijn vader wist hij aanvankelijk nog niets. Hij had grote psychische problemen en psychologen raadden hem aan om zijn leven op te schrijven. Dit lukt hem echter niet. Hij gaat studeren en trouwt, maar het huwelijk mislukt.
Dan wordt er in de epiloog verteld over Waldemar. Het is op dat moment 3 mei 1945, bijna het einde van de oorlog. Waldemar is aan de gruwelijkheden van het gevangenkamp ontsnapt en bevindt zich op een cruiseschip, waar alle gevangen opgezet waren. Uitgerekend door een Amerikaanse bommenwerper wordt het schip gebombardeerd. Waldemar heeft de keuze tussen aan boord blijven en zwemmen. Hij kiest, als fervente zwemmer, voor het laatste. Hij haalt zelfs de oever maar daar aangekomen wordt hij door paniekerige Duitse soldaten doodgeschoten.
”Bloed mengde zich met ijskoud water, maar Waldemar voelde al geen pijn meer. Hij wiegde op de golven, en de zee spoelde alle vuil en ellende van hem af. Het water was zijn vriend, zoals het dat altijd was geweest”
In 1928 kijkt Rika Hagenaar-van der Lans terug op haar leven. Op dat moment is ze net weggegaan bij haar echtgenoot, Willem Hagenaar.
Ze komt uit de streng katholieke familie Van der Lans en ze is een knappe meid. Op 16 jarige leeftijd werd ze verliefd op Willem, die protestants was opgevoed. Dit leidde toch hevig verzet bij de familie, maar uiteindelijk gaven ze toe aan de liefde van Rika voor Willem. Ze gaven zelfs toestemming voor een huwelijk, dat dan ook plaatsvond. Ze hebben een erg goed leven in Den Bosch en krijgen 4 kinderen. Willem, Lamertina, Jan en Henk Maar dan moet Willem voor zijn werk verhuizen naar Goedereede, een klein plaatsje op een eiland in Zuid-Holland. De overgang is groot van het vrije Den Bosch naar het conservatie boerdendorp. Rika probeert zich aan te passen aan de situatie, maar dit lukt niet. Dit leidt tot ruzies met Willem waarbij hij haar zelfs zal slaan en uiteindelijk besluit ze te vluchten naar haar familie in Den Haag.
Ze gaat bij haar zus Jo wonen en ook haar kinderen trekken in. Rika is inmiddels al bijna 40. Ze besluit om voor de kost een pension op te zetten. Al vrij gauw komt er een eerste klant. Het is de 20 jarige Waldemar, afkomstig uit Suriname.
Ze kan al snel erg goed opschieten met Waldemar en ook de kinderen kunnen goed overweg met deze exotische man. Maar als blijkt dat Waldemar en Rika een relatie hebben, voelen 2 van de kinderen (Willem en Jan) zich verraden en vluchten naar hun vader in Goedereede. Hij is razend als hij hoort dat zijn ex-vrouw een relatie heeft met een neger. Hij probeert alle kinderen op te eisen, wat hem met juridische dreiging en advocaten ook lukt. Ze mogen dan ook geen contact meer met hun moeder hebben. Een zwaar verlies voor Rika. Ze stuurt haar kinderen elke week brieven en cadeautjes.
In 1929 bevalt Rika van een zoon, Waldy genaamd. Ze geven hem de bijnaam ‘Sonny Boy’. Rika en Waldemar zijn blij, maar andere mensen niet. Haar familie en vrienden willen niets meer met haar te maken hebben; terwijl ze officieel nog getrouwd was met Willem, heeft ze een kind van een neger gekregen! Een ware schande!
Toch zijn Rika en Waldemar gelukkig, hoewel ze het ook financieel niet gemakkelijk hebben. Rika is de rijkdom met Willem nog gewend, terwijl ze nu keihard moet werken voor het geld. Ze betaalt ook Waldemars studie, die uiteindelijk ook afstudeert en een baan vindt.
Dan verhuizen ze naar Scheveningen, waar Rika opnieuw een pension start, genaamd pension Walda. Ditmaal is het een groots succes. Vanwege haar hartelijkheid en goede kookkunsten staan er slechts lovende woorden in het gastenboek. Er komen steeds meer gasten en het gaat ze voor de wind, totdat de oorlog uitbreekt in 1940.
Aanvankelijk zijn de gevolgen niet zo groot, behalve dan dat er regelmatig Duitse soldaten in het pension overnachten. Deze zijn ook zeker niet onvriendelijk en Rika maakt zich daarom niet zoveel zorgen om de oorlog. Maar dan komt het bericht dat van Scheveningen één grote verdedigingsvestiging gemaakt wordt. Rika krijgt een nieuw huis, waarin ze o.a. (Joodse) onderduikers gaat opvangen, op aandringen van verzetsman Kees Chardon. Aanvankelijk vooral vanwege het geld wat het oplevert, maar later puur uit liefde en zorg voor de bedreigde mensen. Rika is echter niet erg voorzichtig.
Op een dag worden ze verraden en ze belanden in de gevangenis. In de gevangenis zijn ze 7 jaar getrouwd. Rika wordt ondervraagd door de uiterst beruchte NSB’er Kapteit, die later zelf de doodstraf zou krijgen. Ze wordt veroordeeld tot levenslange gevangenisstraf wegens ‘Judenhilfe’. Ze wordt overgeplaatst naar het als tamelijk gunstig bekendstaande kamp Vught. De omstandigheden zijn hier nog niet onmenselijk en ook Waldemar en Kees Chardon bevinden zich in dit kamp, zij het op de mannenafdeling. Toch krijgt ze hier Waldemar nog voor een laatste keer te zien.
Dan worden ze getransporteerd naar verschillende Duitse kampen. Rika komt terug in het Duitse kamp Ravensbrück. Ze dacht dat het er ook nog wel te doen zou zijn, maar niets is minder waar. Het is er zwaar overbevolkt, er heersen ziektes en het is er een complete chaos. Contact met het thuisfront d.m.v. brieven zit er ook niet meer in. Als er dysenterie uitbreekt, is Rika één van de zieken. Ze wordt apart gezet en overlijdt. Waldemar zal het langer uithouden, zo blijkt later.
Het gaat niet goed met Sonny Boy. Nederland is op dat moment al bevrijd. Eerst had Sonny Boy bij zijn grootouders gewoond, maar die konden de zorg niet meer aan. Vervolgens was hij naar zijn favoriete tante Jo gegaan. Hij had via het Rode Kruis gehoord wat er met zijn moeder is gebeurd en over zijn vader wist hij aanvankelijk nog niets. Hij had grote psychische problemen en psychologen raadden hem aan om zijn leven op te schrijven. Dit lukt hem echter niet. Hij gaat studeren en trouwt, maar het huwelijk mislukt.
Dan wordt er in de epiloog verteld over Waldemar. Het is op dat moment 3 mei 1945, bijna het einde van de oorlog. Waldemar is aan de gruwelijkheden van het gevangenkamp ontsnapt en bevindt zich op een cruiseschip, waar alle gevangen opgezet waren. Uitgerekend door een Amerikaanse bommenwerper wordt het schip gebombardeerd. Waldemar heeft de keuze tussen aan boord blijven en zwemmen. Hij kiest, als fervente zwemmer, voor het laatste. Hij haalt zelfs de oever maar daar aangekomen wordt hij door paniekerige Duitse soldaten doodgeschoten.
”Bloed mengde zich met ijskoud water, maar Waldemar voelde al geen pijn meer. Hij wiegde op de golven, en de zee spoelde alle vuil en ellende van hem af. Het water was zijn vriend, zoals het dat altijd was geweest”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten